Mossawa strijdt voor gelijke rechten voor Israëlische Palestijnen
Ongeveer een vijfde van de bevolking van Israël bestaat uit Palestijnen. De verdachtmakingen tegen deze groep zijn groot en talrijk, zoals duidelijk bleek in de laatste verkiezingscampagnes. De jongste generatie Palestijnen wil verandering en laat zich niet meer bang maken. ‘Vreedzame co-existentie staat voorop, we zijn hier en gaan niet meer weg. Een tweede naqba komt er niet.’
Mossawa, een organisatie die zich inzet voor gelijke rechten voor Palestijnen in Israël, is gehuisvest in een prachtig gebouw in Haifa, uit de tijd dat dit gebied nog Palestina heette. Het is een gebouw in oriëntaalse stijl, een gebouw waar de Palestijnse gemeenschap trots op is en waar zij zich thuis voelt.
Amir Toumie (25) is een van Mossawa’s jonge, enthousiaste medewerkers, net afgestudeerd politicoloog, en van de derde generatie na de naqba. Zijn grootouders werden in 1948 verdreven uit het dorp Iqrit, niet ver van de huidige grens met Libanon. Van het dorp resten slechts de kerk en de begraafplaats. De tweede generatie Palestijnen in Israël had als belangrijkste doel overleven: niet opvallen, stabiliteit en scholing voor de kinderen. De jongste generatie zoekt meer. Ze is via sociale media verbonden met een grotere wereld. Ze wil verandering, gelijke rechten, ook al zijn hun ouders bang voor ‘een zwarte stip op het cv’ van hun kinderen, zoals dat hier heet.
Die gelijke rechten zijn in Israël niet vanzelfsprekend, ondanks de claim van joodse Israëli’s dat het land de enige democratie is in het Midden-Oosten. Zo is er zeker geen sprake van sociaal-economische gelijkheid. Dat geldt overigens niet alleen voor Israëli’s van Palestijnse afkomst, maar ook voor andere groepen zoals bijvoorbeeld de mizrachim (joden voornamelijk afkomstig uit de Arabische wereld), Ethiopische en Russische joden.
Laster en opruiende taal
Mossawa heeft tien vaste medewerkers van wie er zeven een betaalde baan hebben. Iedereen heeft zijn eigen terrein. Zo onderhoudt Amir het contact met parlementsleden over wetgeving, juridische procedures en data-analyse, en wordt er nauwgezet gevolgd wat er verder op politiek vlak gebeurt. Zo was een belangrijke tendens in de laatste verkiezingscampagne de laster en opruiende taal over de Arabische gemeenschap. Het leek alsof de rechtse partijen elkaar de loef af wilden steken in het zwart maken van de gemeenschap om meer stemmen te trekken. Daarbij lag het accent op wie het meest de joodse hegemonie over het land en de cultuur wil bevorderen.
21 maart is de Internationale dag tegen racisme. Amir is bezig met een rapport over het racisme dat in de afgelopen drie verkiezingscampagnes oplaaide. Het rapport moet resulteren in een debat in een van de parlementaire commissies. Mossawa is een van de meest voorname organisaties binnen Israël die zich direct bezighoudt met het behartiging van de belangen van Palestijnen in Israël. De organisatie volgt de politieke ontwikkelingen op de voet. Zo zijn op de dag dat ik Amir spreek, de voorzitter en medewerker buitenlandse betrekkingen in Tel Aviv om met EU- vertegenwoordigers de gevolgen van de verkiezingsuitslag te bespreken.
Naast hun focus op de politiek heeft de organisatie ook een medewerker voor de jeugd en een medewerkster voor de ondersteuning van samenwerkingsverbanden, onder andere met joodse organisaties. Vóór zijn vaste werk bij Mossawa was Amir voorzitter van een jeugdbeweging in Haifa. Voor steun en aanmoediging kon de beweging altijd bij Mossawa terecht. Jongeren worden door de organisatie gestimuleerd om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen en op vreedzame wijze hun stem te laten horen.
Een speciaal lespakket voor scholen ontwikkeld door Mossawa wacht op goedkeuring van het Ministerie van Onderwijs. De scholen hier zijn joods of Arabisch. In Haifa (en in Jeruzalem) is er slechts één school met een volledig tweetalig curriculum. Mossawa organiseert verder ook workshops om jongeren weerbaarder te maken, met verwijzing naar rolmodellen in de eigen cultuur.
Vreedzame co-existentie
Het is een enorme uitdaging voor de medewerkers van Mossawa om niet in woede te ontsteken of de moed te laten zakken bij de nieuwe vredesplannen van de Amerikanen. Maar ook hier wordt het adagium gehanteerd: ‘We weigeren de vijand te zijn.’ Er is een sterke wil om vreedzaam te reageren, maar natuurlijk slaat ook bij Amir wel eens de twijfel toe: zijn we niet te soft? Toch is hij ervan overtuigd: ‘Vreedzame co-existentie is de enige weg. We zijn hier en we blijven hier. We gaan niet meer weg. Er komt geen tweede naqba. Er is een groot vertrouwen bij de Palestijnse gemeenschap in Mossawa. We gaan niet wachten op Israëlische of buitenlandse vredesorganisaties, we moeten het zelf doen.’
Mossawa streeft naar het creëren dwarsverbanden tussen Arabische parlementariërs, gemeentebesturen en ngo’s, om zo een brede beweging op te zetten voor gelijke rechten, waar ook de Palestijnen in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever bij worden betrokken. De afgelopen elf jaar heeft Netanjahoe er alles aan gedaan om een diepe kloof te creëren tussen joden en Arabieren, steeds wijzend op de ‘dreiging’ vanuit de Palestijnse bevolking met als doel stemmen voor zichzelf te winnen, zo stelt Amir. ‘De bezetting heeft ook effecten op het welbevinden van de Palestijnse bevolking binnen Israël, ook zij ervaart de bezetting. Het gaat immers om één volk, dat lijdt onder de gevolgen van 1948, door de confiscatie van land en door racisme.’
Begrotingsgeld
Een belangrijk onderdeel van het werk van Mossawa zijn de begrotingsanalyses. Op heel veel beleidsterreinen wordt heel concreet uitgewerkt hoeveel geld er zou moeten worden besteed aan de Arabische gemeenschap, zoals binnen het onderwijs, en wat betreft werkgelegenheid, sociaal zwakkeren, huisvesting, toewijzing van land, noodvoorzieningen, transport, gezondheid, gelijke vertegenwoordiging in openbare diensten en ga zo maar door. Helaas worden deze doelstellingen aantoonbaar bij lange na niet gehaald. Deze feiten worden gemeld en besproken in gesprekken met parlementariërs en ook met regeringsvertegenwoordigers. Mossawa heeft goede contacten met ongeveer 80 parlementariërs verdeeld over het hele spectrum, van links tot uiterst rechts.
‘Er zijn 85 Arabische gemeentes in Israël, sommige daarvan hebben op dit moment onze speciale aandacht. Neem bijvoorbeeld Jisr az-Zarqa. We zijn er wekelijks en voorzien ze van diensten, helpen met fondswerving en organiseren bezoeken van vertegenwoordigers van ambassades, zoals onlangs de Franse en Duitse. De armoede in Jisr az-Zarqa is enorm en eigenlijk niet nodig, het dorp ligt aan zee en is heel geschikt voor toerisme. Als Mossawa hopen wij hen daarbij een helpende hand te kunnen bieden.’