Oorlog met het licht uit

Het schimmenspel tussen de aartsvijanden Israël en Iran

Op zondagochtend 11 april dreunde een zware knal door de zwaar beveiligde nucleaire basis in Natanz, een klein stadje in de bergen van centraal Iran. Meteen viel de elektriciteit uit; zowel de hoofd- als de reservegenerator was door de explosie beschadigd. Zonder stroomtoevoer draaide een serie gloednieuwe, ondergronds gelegen centrifuges, bedoeld om uranium te verrijken, zichzelf stuk. Binnen enkele ogenblikken was enorme schade aangericht aan het Iraanse atoomprogramma.

Door: Jan Tourkov – 30/04/2021

‘De aanval van vanochtend op de verrijkingsfabriek in Natanz betekentde ondergang van hen die onze politieke ontwikkeling en de aanzienlijke vooruitgang van onze nucleaire industrie willen tegenwerken,’ verklaarde Ali Akbar Salehi, het hoofd van de Iraanse Organisatie voor Kernenergie, nog diezelfde dag tegenover binnenlandse media. Hij omschreef de actie als ‘sabotage’ en ‘nucleair terrorisme’. Wie de dader zoekt hoeft maar te kijken wie tegenstander is van het opheffen van de internationale sancties tegen Iran, voegde Salehi er aan toe.

Die tegenstander, dat is Israël. Hoewel de Israëlische regering haar betrokkenheid bij acties als deze steeds ‘ontkent noch bevestigt’, twijfelt er in werkelijkheid niemand aan. De actie van 11 april is de zoveelste in een lange reeks heimelijke aanvallen over en weer. ‘We voeren oorlog, maar met het licht uit,’ zo noemde een Iraanse analist het onlangs. 

Centrifuges

De verrijkingsinstallatie in Natanz, die een centrale rol speelt in het Iraanse atoomprogramma, is vaker doelwit geweest van buitenlandse aanvallen. In juli 2020 was er een explosie in een deel van het complex waar centrifuges gemaakt worden, met grote schade tot gevolg. Maandenlang hadden explosieven zorgvuldig verstopt gezeten in een zwaar stalen bureau, totdat iemand besloot dat het het juiste moment was om ze tot ontploffing te brengen.

Ook Nederland speelde ooit een rol in een gewaagde aanval op Natanz. In 2009 en 2010 vielen de computers van het complex, die hermetisch van de buitenwereld zijn afgesloten, ten prooi aan een mysterieus virus. Het had zich op de een of andere manier weten te nestelen in de digitale systemen van de verrijkingsinstallatie, en sloeg vervolgens stiekem toe. Terwijl op de schermen alles normaal leek begonnen de centrifuges zichzelf net als kortgeleden kapot te draaien. Technici zagen het pas toen het al te laat was.

Meer dan tien jaar later is nog niet zeker hoe groot de schade was, of waar het virus met de naam Stuxnet precies vandaan kwam. Algemeen wordt aangenomen dat de aanval een succesvolle samenwerking van de Verenigde Staten en Israël was. Maar één ding is inmiddels zeker: het was de Nederlandse AIVD die het virus met behulp van een Iraanse mol en een usb-stick Natanz binnensmokkelde.

De Israëlische veiligheidsdiensten, weliswaar met hulp van bondgenoten, zijn heer en meester in de strijd met Iran, dat is de afgelopen anderhalf jaar opnieuw gebleken.

Een doorn in het oog

Maar de toestand van de kerntechnologie is niet de enige zorg voor het regime in Teheran. Het verliest ook in rap tempo zijn belangrijkste pionnen. In januari 2020 werd Qassem Soleimani, in feite de tweede man van het Iraanse regime, in Bagdad gedood door een Amerikaanse drone. In november vorig jaar werd de prominente kerngeleerde Mohsen Fakhrizadeh doodgeschoten op een landweg buiten Teheran, in een zorgvuldig voorbereide Israëlische liquidatie. En toen onlangs een kopstuk van het beruchte Iraanse Quds-leger overleed aan een hartstilstand werd onmiddellijk gespeculeerd over vergiftiging door de Israëliërs, al zijn die geruchten niet bevestigd. Een andere hoge officier zei laatst ternauwernood te zijn ontsnapt aan een Israëlische aanslag in Libanon.

De Israëlische veiligheidsdiensten, weliswaar met hulp van bondgenoten, zijn heer en meester in de strijd met Iran, dat is de afgelopen anderhalf jaar opnieuw gebleken.

Het schijnbare gemak waarmee Israël kan toeslaan is Iran een doorn in het oog. Het betekent dat Israël beschikt over een groot ondergronds netwerk in Iran, en over ogen en oren hogerop in het regime. Een vertegenwoordiger van het Iraanse parlement noemde het land onlangs een ‘schuilplaats voor spionnen’ en parlementariërs eisten het ontslag van de hoogste officieren in het leger en de veiligheidsdiensten.

Opheffen van de sancties

Het regime in Teheran kan intussen, hoewel het beschikt over een grote invloedssfeer in het Midden-Oosten, weinig terugdoen tegen Israël. In maart werd een Israëlisch containerschip aangevallen in de straat van Hormuz, voor de kust van Iran. De schade was minimaal. Ook werd Iran in verband gebracht met een explosie bij de Israëlische ambassade in New Delhi in januari, en met de arrestatie van een groep gewapende mannen in Ethiopië die een aanslag wilden plegen op een Israëlisch doelwit. Geen van beide acties was succesvol.

Nu Iran en de vertegenwoordigers van president Joe Biden weer aan de onderhandelingstafel zitten om de atoomdeal nieuw leven in te blazen, heeft het opheffen van de sancties voor Iran de hoogste prioriteit.

De onmacht van Teheran heeft echter vooral te maken met de paradoxale positie waarin het land verkeert. Enerzijds wil het als regionale macht geen zwakte tonen, maar anderzijds wil Iran niets liever dan dat de strijd met zijn vijanden luwt. De door Amerikaans president Donald Trump opnieuw ingestelde sancties drukken loodzwaar op het land. Iran kampt met een voortdurend gebrek aan financiële armslag omdat het zijn olievoorraden niet te gelde kan maken. Bovendien is het regime doodsbang voor zijn eigen bevolking. Om de zoveel tijd breken er hevige protesten uit die vooral gaan over de erbarmelijke economische situatie.

De laatste jaren ging Iran mee in de spierballentaal van Donald Trump; zo kondigde Teheran verontwaardigd aan uranium te zullen verrijken tot kernwapen-achtige percentages. Maar nu Iran en de vertegenwoordigers van president Joe Biden weer aan de onderhandelingstafel zitten om de atoomdeal nieuw leven in te blazen, heeft het opheffen van de sancties voor Iran de hoogste prioriteit.

Dat is precies wat Israël niet wil. Premier Benjamin Netanjahoe noemt Iran stelselmatig, en niet geheel zonder grond, de grootste bedreiging voor vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten. Israël wil koste wat het kost voorkomen dat Iran ongestoord zijn atoomprogramma kan voortzetten, ook al is het met ogenschijnlijk vredelievende bedoelingen, en dat is wel wat het opheffen van de sancties tot gevolg zou kunnen hebben.

Olie op het vuur

Daarom doet Israël juist nu zijn best om olie op het vuur te gooien. De aanval op Natanz kwam niet toevallig de dag nadat de nieuwe centrifuges in gebruik waren genomen, en ook nog eens op het moment dat de Amerikaanse minister van Defensie Lloyd Austin in Israël op bezoek was. Zo was mooi de schijn gewekt dat Amerika en Israël samen verantwoordelijk waren voor de aanval. Maar Amerikaanse bronnen verklaarden juist dat Austin pas vlak voor de aanval van de plannen op de hoogte werd gesteld.

Als een geslepen machtspoliticus wil Netanjahoe zijn bondgenoten dicht bij zich houden, en zijn vijanden ver weg. Bovendien versterkt hij het besef, niet alleen bij Iran maar ook bij andere landen in de regio, dat de Israëlische veiligheidsdiensten oppermachtig zijn.

Geen van beide partijen is uit op totale escalatie. Iran kan zich dat absoluut niet veroorloven, en Israël heeft baat bij de status quo. Maar hoe hoger de spanning oploopt, hoe zwaarder een foutje telt. De vlam kan altijd in de pan slaan. Des te belangrijker zijn daarom de onderhandelingen over de atoomdeal; een goed resultaat daar is de snelste weg naar een eind aan deze schaduwoorlog.