Nederlandse ondernemers huren Palestijnse IT’ers in

Welk product laat zich niet tegenhouden door bulldozers, hoge hekken of eindeloze grenscontroles? Software, zo blijkt uit de snel groeiende Palestijnse IT-sector van het afgelopen decennium. Er werken al meer dan tienduizend Palestijnse specialisten in de IT en ieder jaar studeren er zo’n 2500 nieuwe informatici af. Dat is te veel voor de kleine lokale economie van de Gaza en de Westelijke Jordaanoever, dus staan Palestijnse IT-bedrijven te springen om buitenlandse opdrachtgevers. En die zijn er, ook in Nederland.

Door: Jan Tourkov

Begin februari reist een handelsmissie onder leiding van minister Kaag van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking naar de Palestijnse gebieden om contacten te leggen met Palestijnse IT-bedrijven. Nederlandse ondernemers kunnen hun werk uitbesteden aan Palestijnse IT’ers: een goedkope oplossing voor de bedrijven hier, een impuls voor de economie daar. Consultant Paul Tjia is gespecialiseerd is outsourcing in de IT en ziet een mooie toekomst voor de Palestijnse sector.

De beroepsbevolking van Gaza en de Westelijke Jordaanoever is jong en relatief goed opgeleid. De lonen zijn echter veel lager dan in Westerse landen. In Oost-Europa, lange tijd een gewilde regio voor uitbesteding van IT-werkzaamheden, ontstaat nu een tekort aan arbeidskrachten. India en Bangladesh zijn nog altijd in trek, maar sommige Westerse IT-bedrijven zoeken het dichter bij huis. Zij besteden hun werk uit aan Palestijnse softwareontwikkelaars. Grote Amerikaanse bedrijven als Intel, HP en Cisco doen al aan outsourcing in de Palestijnse gebieden.
Ook Nederlandse bedrijven zijn in toenemende mate geïnteresseerd. Om de samenwerking verder aan te wakkeren organiseert de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO) een handelsmissie naar de Palestijnse gebieden. In gezelschap van minister Kaag van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en VNO-NCW-voorzitter Hans de Boer zal een aantal Nederlandse bedrijven op 5 en 6 februari een bezoek brengen aan de Westelijke Jordaanoever. Daarvoor gaat de missie overigens ook twee dagen naar Israël. Bedrijven kunnen er voor kiezen naar één of naar beide landen te gaan.
Naast watermanagement en landbouw is deze handelsmissie gericht op de Palestijnse IT-sector. Reisorganisator Margriet Veenstra: ‘Het gaat om een kleine delegatie, daarom wordt het programma op maat gemaakt. Een aantal bedrijven dat meegaat is geïnteresseerd in ICT; zij zullen een bezoek brengen aan lokale IT-bedrijven.’ Een eerdere handelsmissie in 2013 was ook al gericht op de Palestijnse ICT. Toen ging zelfs minister-president Mark Rutte mee, net als de toenmalige ministers Lilliane Ploumen en Frans Timmermans.
Die reis was een succes, vertelt Paul Tjia van GPI Consultancy. Hij is gespecialiseerd in outsourcing in de IT-sector, en ziet de Palestijnse gebieden als een uitstekende optie voor IT-bedrijven. Hij ging mee met handelsmissie van 2013 en organiseerde later zelf economische reizen naar Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Tjia ziet dat er de afgelopen jaren al hier en daar is samengewerkt door Nederlandse en Palestijnse IT’ers.
Neem Unit One, een softwareontwikkelaar in Gaza. Met meer dan honderd werknemers is het bedrijf een van de grootste in de Palestijnse gebieden. Unit One wist zich als een van de weinige te onttrekken aan de economische malaise in de Gazastrook, en werkte samen met bedrijven in Nederland, de Verenigde Staten en verschillende landen in de Perzische Golf.
Toch is dit nog altijd een uitzondering. Volgens Paul Tjia is het niet zozeer de politieke situatie die een belemmering vormt, maar het gebrek aan bekendheid van de Palestijnse gebieden als optie voor het bedrijfsleven. Ondanks een aantal belangrijke pioniers, met name uit de VS, kiest het gros van de bedrijven voor andere landen.

Palestijnse softwareontwikkelaars werken momenteel vooral samen met Israëlische bedrijven. De Israëlische tech-sector is enorm, maar het land heeft een relatief kleine beroepsbevolking. Daarom zoeken Israëlische bedrijven ook werknemers in het buitenland. Tot voor kort gebeurde dat vooral in landen als India, Bangladesh of Rusland, maar tegenwoordig wordt ook samengewerkt met Palestijnse IT’ers. In de praktijk blijkt dat dat makkelijker gaat dan gedacht, vertelt Paul Tjia. Zij kunnen beter samenwerken omdat ze in dezelfde tijdzone zitten, en de politieke situatie speelt in de ICT niet zo’n grote rol. ‘De IT-sector gaat makkelijk grenzen over.’ Israel is dan ook veruit de grootste afnemer van Palestijnse IT-diensten.
Hebben Palestijnse softwareontwikkelaars dan helemaal geen last van de Israëlische bezetting? ‘Toch wel,’ zegt Tjia. Veel projecten zijn erg ingewikkeld, en met name aan het begin van een project is het belangrijk om eens met zijn allen aan tafel te zitten. Dat is niet altijd makkelijk. Palestijnen kunnen niet zomaar een klant in Israël bezoeken, en andersom kan dat ook niet altijd. Voor Nederlandse bedrijven is de Westelijke Jordaanoever goed toegankelijk, maar de Gazastrook niet. Dat bemoeilijkt de samenwerking wel degelijk.

De IT-sector gaat makkelijk grenzen over.’ Israël is dan ook veruit de grootste afnemer van Palestijnse IT-diensten.

De Palestijnse IT-sector heeft echter ook bijzondere voordelen, een daarvan is het Arabisch. Palestijnse softwareontwikkelaars kunnen Nederlandse bedrijven toegang bieden tot de Arabische IT-markt, waar zij tot voor kort nauwelijks actief waren. Ze kunnen bestaande software vertalen naar het Arabisch, nieuwe software maken voor deze regio en contact leggen maken met klanten in de hele Arabische wereld.
In het kader van ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ kiest een aantal buitenlandse bedrijven ervoor om juist met Palestijnse partners in zee te gaan, zelfs als er meer voor de hand liggende opties zijn. Zij helpen de economie van Gaza en de Westelijke Jordaanoever enorm vooruit door samen te werken met Palestijnse softwareontwikkelaars. Een IT’er draagt zo’n 40 duizend dollar per jaar bij aan de nationale economie, tegenover een gemiddelde van 17 duizend. Dit geld levert ook weer hoognodige banen op in andere sectoren.
Daarnaast maken deze ‘maatschappelijk verantwoorde’ bedrijven het gemakkelijker voor andere, doordat de Palestijnse sector aan bekendheid, zelfvertrouwen en expertise wint. Dat is nodig om de Palestijnse IT definitief op de kaart te zetten.

De Nederlandse handelsmissie stelt bepaalde eisen aan de deelnemende bedrijven op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar uiteindelijk ligt de beslissing bij het bedrijf zelf. ‘Sommige bedrijven kiezen voor het milieu, anderen voor handel met ontwikkelingslanden. Soms heeft het ook met imago te maken, ook al wil je dat liever niet,’legt Paul Tjia uit. Hij hoopt dat het aantal Nederlandse bedrijven dat zaken doet in Palestina de komende jaren zal groeien, omdat de Palestijnse economie daar wel bij vaart. Deze nieuwe handelsmissie is volgens hem dan ook een stap in de goede richting.