Militair jargon met een dubbele lading

‘Mission: Hebron’ confronteert de kijker met het dagelijkse onrecht van de bezetting

Op het IDFA Filmfestival is de documentaire ‘Mission: Hebron’ te zien, gemaakt door veteranenorganisatie Breaking the Silence. De film geeft een ontluisterend beeld van de dagelijkse realiteit in bezet Hebron. Een verkenning van militair jargon, en het onrecht dat er achter schuilgaat.

Door: Rick Meulensteen – 25/11/2020

Mission: Hebron lijkt te beginnen als een slechte grap. ‘Wat hebben een Braziliaan, een Amerikaan en een Israëli gemeen? Ze dienden allen in Hebron.’ Aan het woord: verschillende jonge veteranen, zowel geboren Israëli’s als recente olim (immigranten), die de afgelopen jaren hebben gediend in de grootste stad in Palestijns gebied. Hun relaas klinkt bijna te krankzinnig om waar te zijn.

Hebron kun je het beste beschrijven als een bezetting op anabole steroïden. In een stad van meer dan 200.000 Palestijnen wonen circa 800 joodse kolonisten in het hart van het centrum, en nog eens duizenden in joodse nederzettingen grenzend aan de stad. Hun opvattingen zijn, vergeleken met ander joodse kolonisten, extreem. Intimidatie en geweld zijn aan de orde van de dag. De aanwezigheid van kolonisten heeft het leven in de stad totaal ontregeld. Het Israëlische leger biedt, waar nodig, bescherming – maar alleen aan de joodse kolonisten. De Palestijnse bevolking moet lijdzaam toezien hoe de nederzettingen zich stap voor stap uitbreiden, en de kolonisten zich vrij mogen misdragen.

In Mission: Hebron is die achtergrondkennis een gegeven. Voor een kijker die de politieke situatie niet kent, kan dat de documentaire in eerste instantie wat verwarrend maken. Waar hebben we het over? Wat gebeurt hier? De kracht van de documentaire ligt echter in de opbouw die volgt. Want zelfs al ken je de situatie in Hebron niet: de onrechtvaardigheid die tentoon wordt gespreid is voor elke kijker invoelbaar.

Militair jargon

De documentaire heeft een relatief simpele opzet. Het is een verkenning van het militaire jargon van het Israëlische leger, zoals dat wordt gebruikt in Hebron (maar, zo vermoed ik, ook in andere delen van bezet Palestijns gebied). Het jargon wordt toegelicht in interviews met de eerdergenoemde jonge veteranen.

We staan eerst stil bij wat open en bloot gebeurt. Omschreven wordt hoe wegen in het centrum ‘steriel’ zijn gemaakt (lees: alleen begaanbaar voor joden, niet voor Palestijnen). En dat militairen worden geacht ‘statisch’ te staan (lees: geacht worden de situatie in de gaten houden, maar dan alleen waar het Palestijnen betreft. Joodse kolonisten hebben vrij spel).

De onrechtvaardigheid bouwt op naarmate we verder het militaire jargon induiken. ‘Fouilleren’ klinkt neutraal, maar de jonge militairen beschrijven hoe deze handeling alleen voor Palestijnen geldt, niet voor kolonisten. En wat houdt dat fouilleren in? Een aanleiding hoeft er niet te zijn, intimiderend is het wel. Palestijnse mannen die staande worden gehouden wordt gevraagd met hun gezicht tegen een muur te staan, benen gespreid. Een militair staat op een afstand, geweer in de aanslag. De ander fouilleert. Vinden de militairen weleens een mes? ‘Neuh. Daar hebben we metaaldetectoren voor. Het fouilleren heeft ook een ander doel. We doen het om onze aanwezigheid te laten gelden. Om ervoor te zorgen dat Palestijnse mannen hun hoofden gebogen houden.’

‘Checkpoints’ worden opgezet om auto’s tegen te houden, zomaar, op willekeurige plekken. Ook hier is een concrete aanleiding niet nodig. Het is aan de militairen zelf om een inschatting te maken. Een auto met vier mannen? Dat moet wel een auto met terroristen zijn. ‘Dat leer je als je tv kijkt,’ zegt een van de veteranen met een glimlach.

Patrouilles en detenties

Maar klinkt dit alles al intimiderend, wacht dan maar tot de nacht begint. De nacht zit vol met ‘patrouilles’ (lees: willekeurig huizen ingaan). Een in Brazilië geboren militair vertelt een veelzeggende anekdote over een van die patrouilles: ‘Een man vroeg me ooit waarom we al voor de zevende keer zijn huis binnenvielen, wat had hij in hemelsnaam misdaan? Er was geen antwoord.’ Elke nacht mondt onherroepelijk uit in detenties (lees: redelijk willekeurige arrestaties). Dat alles omdat het leger graag ‘acties initieert’ (lees: de zichtbaarheid wil vergroten door middel van huiszoekingen zonder dat het voor de jonge dienstplichtigen duidelijk is waar ze naar op zoek zijn. Menig stuk huisraad wordt tijdens deze acties vernield). Alles om de lokale bevolking te intimideren en hen rustig te houden in hun dagelijkse omgang met de joodse kolonisten.

En die joodse kolonisten? Die beseffen maar al te goed dat ze bevoorrecht zijn. Waar de Palestijnse bevolking met harde hand wordt aangepakt, zijn de kolonisten onaantastbaar. De kolonisten doen er alles aan om die onaantastbaarheid te behouden. Zo kent elke jonge militair die dient in Hebron de ‘koffiestations’. Het zijn kleine voedselkarren waar kolonisten jonge militairen gratis drankjes en eten aanbieden. Er moet een band worden gesmeed, is de gedachte. Zodat, mocht het zover komen, de soldaten altijd de kant kiezen van de kolonisten. Ook als dat niet terecht is.

Foto: Breaking the Silence

Geen strobreed in de weg

Dat kolonisten geen strobreed in de weg wordt gelegd, blijkt ook uit het proces van ‘sleeving’ (dat zich laat vertalen als het creëren van een beschermende doorgang). Nieuwe dienstplichtigen moeten kolonisten beschermen die van de nederzetting Kirjat Arba, aan de rand van de stad, naar de Grot van de Patriarchen in hartje Hebron willen lopen. Volgens de joodse traditie liggen daar Abraham en Sara en andere Bijbelse figuren begraven. Voor zowel joden als moslims is het een heilige plek (voor joodse kolonisten dé reden waarom een joodse aanwezigheid in Hebron essentieel is). Daarmee is het ook een bron van regelmatige spanning.

Tijdens de tocht worden Palestijnen weggestuurd – de route loopt deels door een winkelgebied -, maar de kolonisten reageren ook heftig op nieuwe soldaten die volgens hen te weinig voor hen opkomen. ‘Smolanim, linksen! Verraders!’ zijn de minst heftige termen die de soldaten naar hun hoofd geslingerd krijgen. Het geldt als een ontgroening, bedoeld om de nieuwe dienstplichtigen meteen goed in het gareel te krijgen.

Effect heeft het zeker. Bij geweld tussen kolonisten en Palestijnen beschermt het leger in de regel de kolonisten. Die bescherming neemt soms groteske vormen aan. In een van de meest indrukwekkende fragmenten van de documentaire vertelt een veteraan over festiviteiten tijdens Poerim, waarbij wordt herdacht dat het joodse volk van uitroeiing werd gered. Het feest heeft voor de kolonisten in Hebron een symbolische lading. De Palestijnen staan voor hen symbool voor de Bijbelse Haman, de kwaadaardige genius die het plan voor uitroeiing van het joodse volk had uitgedacht. Tijdens de Poerim-festiviteiten wordt er door de kolonisten, volgens de traditie, immens veel gedronken. Dat leidt tot een jaarlijks ritueel waarbij kolonisten Palestijnse huizen met lege bierflessen bekogelen. Op een avond belandde glas van een paar van deze flessen, die uiteenspatten zodra ze de ramen en kozijnen raken, in een Palestijnse babykamer, met gekrijs van een baby als gevolg. Toen de veteraan, walgend van het wangedrag van de dronken kolonisten, wilde ingrijpen, werd hij teruggefloten door de leider van zijn brigade. Het was maar beter als hij terugging naar de legerbasis. ‘We willen immers wel deze kolonisten te vriend houden,’ zo verklaarde de brigade-leider zijn bevel.

Mission: Hebron geeft een glashelder beeld van de bezetting. De kracht zit ‘m in zijn eenvoud. Achter het militaire jargon van het Israëlische leger, achter de dagelijkse routine van zijn optreden, gaat een wereld van onrecht schuil. Het kwade karakter van de bezetting zit ‘m niet in extreem geweld, in overdadig bloedvergieten. Nee, het kwade karakter, zo laten de veteranen die aan het woord zijn ons zien, zit ‘m in die dagelijkse uitputtingsslag. De Palestijnse bevolking als leidend voorwerp, overgeleverd aan een militaire macht die intimidatie, dag in dag uit, tot gouden standaard heeft verheven.

Mission: Hebron is eind november / begin december te zien op het IDFA Filmfestival. Tickets voor de online vertoning van de documentaire zijn te verkrijgen via de website van IDFA: www.idfa.nl.