Hongerstakingen zouden niet nodig moeten zijn om Palestijnse gevangenen te beschermen

Een oproep van Sahar Francis, Directeur Generaal van de Palestijnse ngo Addameer: Associatie ter ondersteuning van gevangenen en en Mensenrechten in +972 Magazine

Door: Sahar Francis, vertaling Max Hirsch – 21/12/2020

Er gaat geen dag voorbij zonder dat Israël Palestijnen gevangen zet of rechten van gevangenen schendt, maar nog altijd doen Israëls bondgenoten alsof zij niets zien.

Na 91 dagen van hongerstaking uit protest tegen de Israëlische praktijk van administratieve detentie, waarbij Palestijnen zonder aanklacht of rechtszaak voor onbepaalde tijd gevangen worden gezet, werd de Palestijnse gevangene Maher al-Akhras eindelijk herenigd met zijn familie. Het beeld van al-Akhras op zijn ziekenhuisbed die zijn dochter omhelst is een symbool geworden van zijn succesvolle strijd. Maar alhoewel al-Akhras’ vastbeslotenheid tot zijn vrijlating leidde, is de strijd nog lang niet gestreden.

Iedere Palestijnse familie weet wat het betekent om een familielid in de gevangenis te hebben, en iedere Palestijn kan zonder aanklacht gevangen worden gezet, precies zoals met al-Akhras gebeurde. Vanaf het begin van de militaire bezetting in 1967 heeft Israël bijna 800.000 Palestijnen opgesloten. Op dit moment worden meer dan 350 Palestijnen zonder aanklacht vastgehouden. De dominerende rol van het gevangenissysteem benadrukt de willekeur en de wreedheid van een apartheidsregime dat verweven is met elk aspect van Israëls relatie tot de Palestijnen.

Maher al-Akhras, die na 103 dagen zijn hongerstaking stopte. Foto: Oren Ziv.

Beproevingen

Deze hongerstaking was niet de eerste in z’n soort – daaruit blijkt hoe hardnekkig de onrechtvaardige condities zijn waaronder Palestijnen in administratieve hechtenis worden genomen, en hoe dramatisch de beproevingen zijn die Palestijnen moeten ondergaan om dat te veranderen. In het verleden duurde het in het algemeen minder lang voordat de Israëlische autoriteiten onder druk van zo’n staking hun beleid wijzigden, maar dit keer weigerden de autoriteiten tot het allerlaatste moment om te buigen. En dat geldt ook voor de internationale gemeenschap; men begint pas aandacht te besteden aan de hongerstakers als hun gezondheid zo slecht is geworden dat hun leven ernstig gevaar loopt.

Het feit dat al-Akhras wist dat zijn staking tot zijn dood had kunnen leiden, maakt zijn vastbeslotenheid er alleen maar heroïscher op, zeker als men bedenkt dat de staking een individuele beslissing van hem was, en geen groepsinitiatief, iets waar de beweging van gevangenen voorzichtig mee omgaat, uit bezorgdheid voor het welzijn van de individueel optredende gedetineerde. Maar ondanks het feit dat de kans op succes klein was, slaagde al-Akhras er in om de duur van zijn detentie te beperken.

Voor de Israëlische regering was al-Akhras’ leven waarschijnlijk van weinig betekenis. Sterker nog, het door de Verenigde Staten geleide proces van normalisatie tussen een aantal Arabische landen en Israël verschafte de bezettingsmacht een nieuwe facade waarachter het beleid van onderdrukking in de bezette gebieden kan worden voortgezet. Terwijl de wereld zich bezighoudt met de vraag of Israël nu wel of niet grote delen van de Westelijke Jordaanoever formeel zal annexeren, gaat de regering straffeloos door met het slopen van huizen en het uitbreiden van nederzettingen. Dit vormt de basis voor systematische schendingen van andere rechten, zoals die van gevangenen; er gaat geen dag voorbij zonder dat Israël Palestijnen vastzet of martelt, of hen hun meest fundamentele rechten ontneemt.

Ondanks dit beleid blijven sommigen in de internationale gemeenschap Israël beschouwen als een ‘gelijkgestemd’ land, met wie ze waarden delen. Het is merkwaardig dat de meeste van deze Israël goedgezinde landen Europees zijn – een werelddeel dat trots is op zijn democratische tradities en zijn respect voor het internationale recht en de mensenrechten. Maar als dat hun meest fundamentele waarden zijn, hoe is het dan mogelijk dat ze zo’n affiniteit hebben met een land dat systematisch de normen schendt waarop hun buitenlands beleid geacht wordt te zijn gebaseerd?

Het creëren van een omgeving die bevorderlijk is voor een rechtvaardige en duurzame vrede is onmogelijk zolang men blijft wegkijken van ernstige schendingen van mensenrechten. Om die schendingen te voorkomen zou men Israël moeten dwingen om rekenschap af te leggen over zijn beleid.

Palestijnen protesteren om Ahmed Nassar te steunen. Foto: Oren Ziv

Internationale gemeenschap

Dat is de reden dat wij, als Palestijnse mensenrechtenorganisaties, ons nogmaals, via meerdere kanalen, tot de de internationale gemeenschap hebben gewend – van de Verenigde Naties tot en met de Europese Unie – om die te herinneren aan de verplichting om mensenrechten te beschermen en de implementatie van het internationale humanitaire recht te waarborgen. Men zal niet kunnen zeggen dat men er niet van wist..

Wat kan er gedaan worden om dit soort illegale praktijken van Israël te stoppen? De internationale gemeenschap – met name Europa als Israëls belangrijkste handelspartner – zou moeten weten dat Israël hier niet mee zal stoppen zolang de huidige benadering wordt voortgezet, waarin het handhaven van goede relaties met Israël voorop staat, ten koste van de rechten van Palestijnen. Om dat te veranderen zou men die relaties juist afhankelijk moeten maken van de mate waarin Israël zijn verplichtingen tegenover het internationale recht nakomt.

Een dergelijke strenge benaderingswijze is niet zonder precedent. Toen Khader Adnan in 2012 in hongerstaking ging, leidde internationale druk, met name vanuit de EU, er toe dat Israël hem na 66 dagen vrijliet. In andere gevallen intervenieerden Arabische staten als Egypte in de onderhandelingen die het mogelijk moesten maken dat families uit Gaza hun verwanten in de gevangenis konden bezoeken, en om een einde te maken aan de eenzame opsluiting van een aantal gedetineerden. Alhoewel Israël regelmatig de overeenkomsten die hier uit voortvloeiden negeerde en in de loop der jaren meer beperkingen aan gevangenen oplegde, kan hieruit toch de les worden geleerd dat langdurig volgehouden internationale druk en blijvende aandacht nodig is om Israël te dwingen zich aan zijn verplichtingen tegenover het internationale humanitaire recht te houden.

Medeplichtig

Het gaat hierbij niet alleen om het Amerika van Donald Trump, dat Israëlische misdaden aanmoedigt; ook de meeste andere landen hebben zich onverschillig getoond tegenover het repressieve Israëlische beleid, en zijn daarom medeplichtig. Zelfs sommige zogeheten ‘progressieve’ regeringen, zoals die van Canada, zijn naar de rechter gestapt om te voorkomen dat Israëlische producten uit de nederzettingen – illegaal gemaakt op bezet gebied – als zodanig worden gelabeld, en ondermijnen om die manier de pogingen om Israël over de bezetting ter verantwoording te roepen.

Een aantal internationale functionarissen hebben tegenover Palestijnse mensenrechtenorganisaties hun hoop uitgesproken dat hier verandering in zal komen, als Joe Biden eenmaal het presidentschap van Trump heeft overgenomen. Die hoop zal verdwijnen als Biden dezelfde tolerantie zal tonen tegenover Israëlische wandaden als zijn voorganger. Als zijn regering echt geïnteresseerd is in het afdwingen van vrede, dan zou hij er goed aan doen om naar de progressieve stemmen in zijn omgeving te luisteren, en militaire en politieke steun aan Israël afhankelijk te maken van de mate waarin Israël mensenrechten respecteert.

Niet alle Palestijnse administratieve en politieke gevangenen zullen in staat zijn om met dezelfde standvastigheid als al-Akhras een hongerstaking te beginnen en vol te houden. Maar alle Palestijnen hopen dat zijn opoffering niet voor niets is geweest.

Hoewel het Israëlische rechtsstelsel in de praktijk niet meer is dan een middel om onderdrukking te legitimeren, kunnen we het ons niet veroorloven om op te geven, zoals ook al-Akhras niet opgaf. We zullen doorgaan leden van de internationale gemeenschap, inclusief het Internationale Gerechtshof, op te roepen om hun verantwoordelijkheid te nemen.

Addameer, Associatie ter ondersteuning van gevangenen en Mensenrechten, is een in Ramallah gevestigde ngo die juridische steun verleent aan Palestijnse gevangenen en opkomt voor hun belangen.

 

Vertaling: Max Hirsch