Gantz voor Nederlandse rechter

Op verkiezingsdag in Israël, 17 september, buigt de rechtbank van Den Haag zich over de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is een zaak aangespannen door Ismail Ziada tegen Blauw-Wit-leider Benny Gantz en Amir Esjel te behandelen. Ziada is Nederlands staatsburger, maar geboren in Gaza. Hij eist schadevergoeding voor de dood van zes van zijn familieleden en een zevende persoon in 2014 ten tijde van Israëls oorlog tegen Hamas in Gaza. Gantz was toen stafchef van het Israëlische leger, Esjel de baas van de luchtmacht.

De advocaat van Gantz en Esjel trekt de bevoegdheid van de Haagse rechtbank in twijfel omdat het Israëlische rechtssyteem ook voor Palestijnen toegankelijk is. Bovendien kunnen de oud-militairen niet gedaagd worden tenzij de dood bewust en met opzet werd veroorzaakt of zonder rekening te houden met de consequenties.
Ziada’s advocaat Liesbeth Zegveld stelt juist dat een Israëlische rechtbank geen kans biedt op een eerlijke rechtszaak in zake oorlogsmisdrijven, omdat Palestijnen en zeker Gazanen ‘als vijandelijk subject’ geen toegang hebben tot de Israëlische rechter. Ook stelt zij dat het immuniteitsprincipe hier niet van toepassing is, aangezien het plegen van oorlogsmisdrijven niet valt onder handelingen die uit je functie of plicht voortkomen.
In het Nederlandse recht is het zo dat een Nederlandse burger een persoon voor een misdrijf kan aanklagen, ook als dat misdrijf niet in Nederland heeft plaatsgegrepen. Volgens Zegveld is het de eerste keer dat zo’n zaak bij de Nederlandse rechter ligt, omdat de staat Israël tot nu toe in vergelijkbare gevallen altijd van te voren en met succes een beroep gedaan heeft op het immuniteitsprincipe. ‘Blijkbaar heeft iemand op het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken zitten slapen, want die termijn was nu verstreken.’

Foto: ActiveStills