Interview met internationaal beleidsmedewerker Sarit Michaeli
Sarit Michaeli is al 15 jaar werkzaam voor het Israëlische informatiecentrum B’Tselem. Begin oktober was zij in Amsterdam om op uitnodiging van de Palestijnse Kinderen Coalitie aandacht te vragen voor de Palestijnse kinderen die leven in door Israël bezet gebied. De Brug sprak met haar over de problemen waar Israëlische mensenrechtenorganisaties tegenop lopen, de afnemende internationale aandacht voor de Israëlische bezetting en het belang aandacht te vragen voor de dagelijkse realiteit. ‘Ik wil niet alleen maar praten met mensen die het al met ons eens zijn.’
Gevraagd naar de reden van haar komst, het militaire geweld tegen Palestijnse kinderen, vertelt Sarit: ‘Tijdens de Mars van de Terugkeer (de protesten bij de grens tussen Gaza en Israël in 2018) zijn gedurende een jaar 40 Palestijnse kinderen gedood door Israëlische militairen. Een groter aantal liep verwondingen op. Deze kinderen vormden geen directe bedreiging voor de militairen in kwestie. Op de Westelijke Jordaanoever worden Palestijnse kinderen vermoord voor het gooien van stenen, en er is op dit moment geen Israëlisch orgaan dat de daders verantwoordelijk houdt. Het gaat om meer dan het straffen van de daders. Het gaat er ook om de kans te verkleinen dat deze misdaden in de toekomst plaats vinden. Daarnaast gaat het om compensatie voor mensen die schade hebben geleden. Ook dat gebeurt niet. Israël heeft allerlei manieren gevonden om Palestijnen die de staat vragen om een schadevergoeding te dwarsbomen.’
Wit wassen
‘Er zijn mensen die zeggen dat het systeem niet functioneert, maar het functioneert wel degelijk. Het systeem is constant aan het werk om de daden van het Israëlische leger wit te wassen. Het is simpelweg onmogelijk een groep mensen gedurende 52 jaar te bezetten zonder geweld te gebruiken. Dus moeten soldaten geweld uitoefenen. Vanuit die redenatie is het absurd om die soldaten vervolgens te behandelen als criminelen, ze doen simpelweg wat hen is opgedragen.
Dat is de reden dat B’Tselem zaken niet langer aandraagt bij de politie. Dat is contraproductief en legitimeert een systeem dat onacceptabel is. Na jaren hebben we de conclusie bereikt dat de onderzoeken niet werden geopend of nooit werden afgerond. Het gebeurt zeer zelden dat daders de prijs betalen voor hun daden. En dan heb ik het niet eens over de soldaten, maar over de commandanten en beleidsmakers.
We besloten daarom niet langer aan te dringen op een rechtelijk onderzoek. Nu publiceren we onze eigen onderzoeken en leggen we uit waarom er geen verantwoordelijkheid wordt genomen voor deze daden.”
‘Er zijn mensen die zeggen dat het systeem niet functioneert, maar het functioneert wel degelijk. Het systeem is constant aan het werk om de daden van het Israëlische leger wit te wassen.’
Heers en verdeel
Onlangs heeft B’Tselem de website Conquer and Divide gelanceerd, waar door middel van interactieve kaarten 52 jaar bezetting inzichtelijk wordt gemaakt.
‘Mensen zijn verbaasd,’ zegt Sarit Michaeli, ‘over de schaal van de bezetting. Vaak verliezen we het grote geheel uit het oog. Als we over de bezetting praten, dan hebben we het meestal over details en feiten. Het is belangrijk uit te zoomen. Conquer and Divide is erg gedetailleerd en bestaat uit meer dan dertig kaarten en een tijdslijn. Bezoekers van de site kunnen uitpluizen wat er gedurende de bezetting binnen een bepaald gebied is gebeurd.
Als we naar het geheel kijken, zien we dat Israël vrijwel het gehele gebied beheerst, dat één vijfde van de inwoners van Israël Palestijns is en dat deze groep in wettelijk opzicht wordt gediscrimineerd. Palestijnen hebben niet de mogelijkheid te kiezen door wie ze worden bestuurd. In de Gazastrook zijn Israël en Hamas de baas, op de Westelijke Jordaanoever is het de Palestijnse Autoriteit. Ze leven allemaal onder het regime van mensen die ze niet zelf hebben gekozen. Er is nu in feite sprake van één staat, waar mensen in verschillende mate toegang hebben tot hun rechten. Dat verhaal proberen we te vertellen.’
Net als klimaatverandering
Zij heeft zich weleens afgevraagd wat eerder ten einde zal komen, de bezetting of de wereldwijde klimaatverandering. Sarit Michaeli trekt een parallel tussen deze twee thema’s. ‘We maken allemaal onderdeel uit van een economie die op vervuiling draait. Ook als je zelf weinig consumeert, is dat zo. En we profiteren ook van deze economie, dat maakt het erg lastig om onszelf los te weken van klimaatverandering.
Als het om de bezetting gaat, geldt ook dat alle joodse Israëli’s er onderdeel van uit maken, niet alleen de kolonisten. Ik ben een Israëli die nooit in een nederzetting heeft gewoond, en toch profiteer ik economisch van de bezetting en van de internationale betrekkingen die Israël met het buitenland onderhoudt.’
Nog een overeenkomst is dat Israëlische individuen wat Sarit Michaeli betreft niet in staat zijn voor verandering te zorgen: ‘Daar hebben we de internationale gemeenschap voor nodig. Dat is één van de redenen dat B’Tselem die internationale gemeenschap vraagt actie te ondernemen.’
‘Ik ben een Israëli die nooit in een nederzetting heeft gewoond, en toch profiteer ik economisch van de bezetting en van de internationale betrekkingen die Israël met het buitenland onderhoudt.’
Minder internationale aandacht
Sarit Michaeli begon vijftien jaar geleden als woordvoerder bij B’Tselem. Zij bemerkt dat de internationale aandacht voor de bezetting en de rechten van Palestijnen gedurende die periode is afgenomen: ‘En dat is begrijpelijk. Er zijn zoveel zaken om je druk over te maken: Trump, Syrië, Jemen en God weet hoeveel andere zaken die dringender lijken. Veel mensen denken bovendien dat het conflict tussen Israël en de Palestijnen nooit zal worden opgelost.’
Binnen Israël loopt de organisatie tegen andere uitdagingen aan. ‘De Israëlische gemeenschap is in etnische, sociale en religieuze zin zeer gefragmenteerd. B’Tselem kan met bepaalde delen van die gemeenschap communiceren, maar die groepen slinken. De dominante houding in Israël is niet liberaal links, maar rechts. Als je kijkt naar de verkiezingen, dan zien we dat er een paar honderdduizend Israëli’s zijn die onze standpunten steunen. Maar ik wil niet alleen maar praten met mensen die het al met ons eens zijn.
Er is aan de andere kant een groep die het sterk met ons oneens is en de bezetting steunt, ik zie niet veel ruimte die groep van gedachten te veranderen. Toch is het onze taak om hun wel van informatie te voorzien en hun proberen te bereiken. Er is ook een grote groep in het midden van het politieke spectrum, die niet voor 100% achter de bezetting staat. Het doet hen eenvoudig gezegd niet zoveel. Ze zetten zich niet in om de bezetting in stand te houden, maar doen zeker niets om ertegen te strijden. Als de internationale steun aan Israël tot een einde zou komen en de kritiek zou aanzwellen, zou deze groep van gedachten kunnen veranderen. B’Tselem probeert te voorkomen dat er nog eens vijftig jaar bezetting aankomt.’
Aanvallen
Israëlische mensenrechtenorgansaties krijgen veel geweld en intimidatie te verwerken, hoe is dat voor een organisatie als B’Tselem? ’De ruimte voor activisme krimpt. Dat geld niet alleen voor Israël, maar ook voor bijvoorbeeld Hongarije, Polen, Rusland. In ons geval heeft het alles met de bezetting te maken.
De Israëlische autoriteiten vallen organisaties aan die kritiek hebben en er zijn maar weinigen die deze kritiek laten horen. Het is dus geen verrassing dat de regering en politici ons aanvallen: als je de bezetting in stand wilt houden moet ons de mond worden gesnoerd.
We krijgen ook kritiek omdat we subsidie van buitenlandse regeringen ontvangen. Heel Israël ontvangt subsidies uit het buitenland, afkomstig van buitenlandse zakenmensen tot evangelische organisaties, maar er is een specifiek probleem gecreëerd rond subsidie die afkomstig is van buitenlandse regeringen. Het soort subsidie dat ook B’Tselem ontvangt.
Alleen deze subsidieprogramma’s worden in verband gebracht met een gebrek aan loyaliteit aan Israël.
Israëlische kolonisten kunnen geen aanspraak maken op dit soort geld omdat hun activiteiten in strijd zijn met internationale overeenkomsten. Zij krijgen dus geld van welvarende particulieren of van de VS. Het is dus heel slim om het geld dat van regeringen komt aan te vallen, want zo tref je alleen mensenrechtenorganisaties. Er is op dit moment wetgeving die groepen benadeelt die meer dan 50% van hun geld uit het buitenland krijgen, zoals bij B’Tselem vorig jaar het geval was.’
Paradoxaal compliment
In zekere zin is de tegenstand die B’Tselem te verwerken krijgt een paradoxaal compliment, vindt Sarit Michaeli. Het betekent immers dat hun stem als een bedreiging wordt gezien. Zij gaat wat rechterop zitten: ‘Als Israëlische jodin voel ik me nog steeds enorm bevoorrecht. Ik bezit het privilege te zeggen wat ik wil, ik heb vrijheid van meningsuiting, zowel privé als in mijn werk. We hebben nog steeds de mogelijkheid gehoord te worden door anderen. Ik neem dat niet als vanzelfsprekend aan en denk zeker dat de situatie kan verslechteren. Over de hele wereld staan mensenrechtenactivisten voor steeds grotere obstakels, ze hebben met veel meer onderdrukking te maken. Ook aan Palestijnse kant lopen activisten veel meer gevaar.
Ik til zwaar aan het politieke geweld en de bedreigingen in ons land, maar ik moet me wel realiseren dat ik nog de mogelijkheid heb om te zeggen wat ik wil. Of er naar me geluisterd wordt is een tweede.’
Bezoek de website Conquer and Divide.
Blijf op de hoogte.Schrijf u in voor de maandelijkse nieuwsbrief: