Het rapport baseert zich specifiek op Hebron en Oost-Jeruzalem, waar Palestijnen voor hun bewegingsvrijheid volledig afhankelijk zijn van Israëlische checkpoints. In de rij voor de checkpoints worden hun gezichten door een computer herkend, die vervolgens via een kleurcode aangeeft of er toegang wordt verleend. Deze procedures gelden uitsluitend voor Palestijnen. Zij kunnen hiervoor op geen enkele manier toestemming geven, noch hebben ze inzicht in de informatie die het systeem over hen bewaart. Neda, een Palestijnse inwoonster van Oost-Jerusalem, vertelt aan Amnesty: “Ik word altijd bekeken. Steeds als ik een camera zie, ben ik bang. Alsof je altijd wordt behandeld als een mogelijk doelwit.”

Al eerder, eveneens met de hulp van Breaking the Silence, onthulde de Washington Post dat Israëlische soldaten via gezichtsherkenningstechnologie op hun smartphones een Palestijnse database opbouwden. Prijzen werden uitgedeeld voor de militaire eenheid die de meeste Palestijnen vastlegde. Deze technologie, die Blauwe Wolf wordt genoemd, vormt samen met het nieuwe Rode Wolf en de vele camera’s die Palestijnen dagelijks volgen, de basis voor een discriminerend en repressief surveillancesysteem. Volgens Amnesty gaat dit veel verder dan veiligheidsbelangen kunnen verantwoorden.

“Deze technologie maakt een bezetting mogelijk die geautomatiseerd is en Palestijnen constant aan toezicht onderwerpt. Het is niet enkel een inperking van privacy, het is een machtig middel voor controle,” aldus Ori Gevati, advocacy director van Breaking the Silence, tegen de New York Times.