Portret van een crisis: Asielzoekers in Tel Aviv geconfronteerd met het coronavirus

Sinds het begin van de coronacrisis in Israël zijn Afrikaanse asielzoekers in een nog penibeler situatie terechtgekomen. Zij hebben namelijk geen recht op steun van de Israëlische regering. Eerder deze maand bleek uit een onderzoek van een comité van Eritrese asielzoekers dat 50% van hen financiële hulp nodig heeft, en 40% de huur niet kan betalen.
In de afgelopen twee maanden zagen talloze families zich genoodzaakt hun intrek te nemen in eenkamerwoningen. Dit zijn gezinnen van wie beide ouders hun werk zijn kwijtgeraakt en daardoor volledig afhankelijk zijn geworden van de steun van non-profit organisaties.

Door: Oren Ziv, vertaling Maurits de Bruijn

Sinds 2017 is de Deposit law van kracht. Deze verplicht asielzoekers om 20% van hun inkomen op een bevroren rekening te storen. Deze ‘borg’ viel alleen vrij als de rechtmatige eigenaars van het geld het land zouden verlaten. Zo werden asielzoekers gestimuleerd naar hun land van herkomst terug te keren of zich elders te vestigen. Vorige maand oordeelde het Israelische Hooggerechtshof dat de Deposit law in strijd is met de grondwet, en dat iedereen zijn ‘borg’ terug krijgt.

ActiveStills-fotograaf en journalist Oren Ziv zocht een aantal Eritrese families op in Zuid-Tel Aviv en laat de gezichten zien die achter de statistieken schuilen. Alle gezinnen die Ziv portretteerde lieten dezelfde opvallende boodschap horen: ze verlangden allemaal terug naar de tijd voor de crisis. Ondanks het racisme, de hoge huur en lage lonen die hun oude realiteit bepaalden, is dat waar ze nu naar terugverlangen.

Fotograaf: Oren Ziv

‘We moeten sterk zijn’

Afwerkei (33), Tsaga (31) en hun kinderen Abraham (8), Jerusalem (6), Farzagi (3) en Surrey (2) wonen al tien jaar in Israël. Afwerkei werkte in de bouw en in een winkel, Tsaga was werkzaam bij een kinderdagverblijf, maar nu zijn ze allebei werkloos. Ze wonen in een éénkamerappartement in Tel Aviv. 

Afwerki: “We zijn blij met de beslissing van het Hooggerechtshof, maar we vrezen dat de regering een manier zal vinden om de nieuwe regeling te omzeilen. Ik ben er bovendien niet van overtuigd dat mijn baas het bedrag iedere maand heeft overgemaakt. En dat kan ik alleen controleren als ik mijn visum weer ga vernieuwen. We hebben geen toegang tot informatie over deze rekeningen.
Als ik zou mogen werken, zou ik geen hulp nodig hebben. Er zijn mensen die ons eten komen brengen en de huisbaas gaf ons wat korting op de huur, maar deze situatie is niet vol te houden. We betalen inkomstenbelasting en voor de ziektekostenverzekering, maar nu we hulp nodig hebben, krijgen we niets van de staat.
Dit is niet ons land, dus we moeten sterk zijn. En de waarheid is dat asielzoekers de maatregelen beter opvolgen dan Israëli’s. De asielzoekers begeven zich niet op straat en als ze boodschappen doen, dragen ze gezichtsmaskers en handschoenen.’

Fo

‘We verwachten niets van politici’

Madhani (38) is een getrouwde vader van twee kinderen en woont sinds 13 jaar in Israël. Hij werkte tot aan het begin van de crisis in de keuken van een café in het centrum van Tel Aviv. Ook zijn vrouw, die in een kinderdagverblijf werkte, is op dit moment werkloos.

 Madhani: ‘Het besluit de om de borg op te heffen heeft grote gevolgen. Dit bedrag zal zeker helpen tijdens deze crisis. Het zorgt ervoor dat mensen elkaar geld kunnen lenen. Maar de mensen vermoeden dat het terugkrijgen van het geld een langdurige geschiedenis zal zijn, en we weten niet of de formulieren in onze eigen taal beschikbaar komen zullen en of we ze vanuit huis kunnen invullen of niet. Maar laten we er het beste van hopen. We hebben nooit iets verwacht van Israëlische politici, alleen van de bevolking kunnen we iets verwachten. Toen in 2018 het plan werd gevat om asielzoekers naar een derde land te deporteren, gingen zij de straat om te protesteren en zo werden deze plannen stopgezet. Zonder hen zouden wij hier niet zijn.
Sinds deze crisis begon, hebben veel mensen hulp aangeboden en geld gedoneerd, en ook binnen onze gemeenschap wordt veel georganiseerd om gezinnen aan eten te helpen.’

‘We vrezen dat we niet als burgers zullen worden behandeld’

Helen (29), Samson (38) en hun dochter Bet-El (6) wonen 10 jaar in Israël. Voor de crisis werkte Helen op een kantoor en Samson in een restaurant. In maart verloren ze allebei hun baan.

 ‘Het is een heel stressvolle tijd, voor ons vluchtelingen is het lastig de wet te begrijpen. We hebben geen ziektekostenverzekering en we hebben niet altijd werk. Er is altijd vrees dat we niet dezelfde behandeling krijgen als we ziek worden, als Israëlische staatsburgers.
We hebben op dit moment geen van beiden een inkomen. We leven van ons spaargeld en van de voorraden die we in huis hebben. Maar we hebben geen idee hoe we er over twee weken voor staan.

Fotograaf: Oren Ziv

‘Ik ben bang dat ik mijn baan niet meer terugkrijg’

Ngassi (35) en zijn dochters Orian (6) en Deborah (3) wonen in een eenkamerappartement. Hij raakte zijn baan in een café in het centrum van Tel Aviv kwijt toen de crisis begon. Zijn vrouw werkt nog als schoonmaakster.

‘Ik zit sinds anderhalve maand thuis en weet niet wanneer ik weer aan het werk kan. Ik geef mijn dochters thuis les, de andere ouders sturen me opdrachten via WhatsApp.
De borg, dat is ons geld. Als het wordt vrijgegeven hebben we weer wat lucht. Zelfs wie die deze maand weet door te komen, heeft geen idee wat daarna gebeurt. Ik ben bang dat het café waar ik werkte, na de crisis niet zal heropenen.’

Blijf op de hoogte.
Schrijf u in voor de maandelijkse nieuwsbrief: