Vijf Palestijnse mensenrechtengroepen verzetten zich er bij de rechter tegen dat zij afgelopen najaar door de Israëlische overheid als ’terroristische organisaties’ verboden zijn. De groepen – waaronder Addameer, dat opkomt voor Palestijnen in Israëlische gevangenissen – hebben op procedurele gronden bezwaar gemaakt tegen de beschuldigingen van de Israëlische autoriteiten. Het openbare bewijs tegen hen is zwak, menen ze, en ander bewijs kan niet beoordeeld worden omdat de Israëlische autoriteiten het niet hebben vrijgegeven.
Het was defensieminister Benny Gantz die vorig najaar besloot om zes Palestijnse mensenrechtenorganisaties uit het niets als ’terroristisch’ te bestempelen. Niet lang daarna werden zij door het Israëlische leger verboden. Ze mogen hun werk in de bezette gebieden niet voortzetten. De reden: de groepen zouden banden hebben met het Popular Front for the Liberation of Palestine en via die weg betrokken zijn bij gewelddadige acties. Maar de Israëlische autoriteiten hebben daarvoor geen overtuigend bewijs geleverd.
Nu proberen de groepen, vijf gezamenlijk en één apart, hun status als legale organisatie terug te winnen. Maar de hoop daarop is klein: dezelfde hoge militair die de groepen verbood zal nu oordelen over de bezwaren.
Een lange reeks Israëlische NGO’s heeft zich solidair getoont met de Palestijnse collega’s. Onder andere Hamoked, B’Tselem, Breaking the Silence, Combatants for Peace, PCATI, Physicians for Human Rights, Peace Now, Machsom Watch, Kav LaOved en Rabbis for Human Rights hebben een gezamenlijke verklaring naar buiten gebracht. Ze spreken over een ‘drakonische maatregel’ tegen ‘onze Palestijnse collega’s in het mensenrechtenwerk’. Om hun dat werk onmogelijk te maken is ‘laf’ en typisch voor een ‘repressief autoritair regime’. Het valt de hopen dat deze harde woorden door de Israëlische autoriteiten worden gehoord.
Hieronder de volledige verklaring van de Israëlische mensenrechtengroepen.
Blijf op de hoogte.Schrijf u in voor de maandelijkse nieuwsbrief: