Eind december was ophef ontstaan omdat de minister van Openbare Veiligheid Amir Ohana aan de Israëlische gevangenisdienst opdracht had gegeven om ‘veiligheidsgevangenen’ nog niet te vaccineren tegen het coronavirus. Zijn uitspraak was controversieel omdat deze groep – die volgens Israël een bedreiging vormt voor de staat – uitsluitend uit Palestijnen bestaat.
De strijd werd vervolgens verplaatst naar het Hooggerechtshof: vijf mensenrechtenorganisaties dienden op zondag 10 januari een petitie in bij het Hooggerechtshof tegen Ohana, omdat hij, tegen het advies van het ministerie van Volksgezondheid in, besloot deze gevangen niet te vaccineren. De petitie werd ingediend namens Physicians for Human Rights Israel, ACRI, Adalah, HaMoked en Rabbis for Human Rights.
In de petitie eisten de organisaties dat de gevangenisdienst alle gedetineerden zou vaccineren volgens de prioriteitenlijst van het ministerie van Volksgezondheid, waarbij gevangenen die ouder zijn dan zestig jaar en gevangenen die tot risicogroepen behoren, voorrang zouden krijgen. Daarnaast eiste de petitie dat de gevangenisdienst voorkomt dat medewerkers van de gevangenis eerder worden gevaccineerd dan ingezetenen.
Gevangenen worden gezien als een risicogroep omdat er vaak onderliggende gezondheidsproblemen zijn en omdat de gevangenissen waar ‘veiligheidsgevangenen’ vastgehouden worden bekend staan om hun slechte hygiëne en overbevolking. Volgens de petitie heeft de staat Israël een ethische plicht om ook gevangenen te vaccineren.
Op 18 januari werd bekendgemaakt dat de staat toch zal overgaan tot het vaccineren van gedetineerden en werd vastgesteld dat Ohana geen wettelijke grond had voor de aangekondigde vertraging.
Blijf op de hoogte.Schrijf u in voor de maandelijkse nieuwsbrief: