De cultuur van het liegen

Begin oktober waren twee vrouwen van Machsom Watch in de Jordaanvallei bezig met het documenteren van het plaveien van een illegale weg. Zij stuitten daarbij op veel weerstand van zowel kolonisten als het leger. Een bespiegeling over de cultuur van het liegen.

Door: Daphne Banai en Noerit Popper, vertaling Max Hirsch

‘Ouwe Heksen!’, ‘Etters!’, ‘Jullie zijn geen joden!’
De chauffeur van de vrachtwagen met de betonmolen stapte uit z’n wagen, liep naar mijn auto toe, leunde over mijn autoraam en begon te schreeuwen, met uitpuilende ogen en mij ondertussen besproeiend met z’n speeksel. Dit alles omdat twee linkse dames hem de weg versperden op de heuvel waarop hij een illegale weg naar een nieuwe illegale buitenpost van kolonisten aan het verharden was. Het ging er om wie voor wie uit de weg zou moeten gaan, en de situatie werd steeds dreigender. We deden snel de ramen dicht, sloten de deuren en maakten plaats voor hem. Hij had een woedeaanval en wij vreesden voor ons leven.
Zo’n half uur later zaten we in onze auto, twee vrouwen die de zeventig al ruimschoots gepasseerd zijn, op een smalle weg in de Palestijnse Jordaanvallei, omgeven door 5 tot 8 onberekenbare kolonisten en 4 gewapende soldaten onder bevel van kapitein Rubin. De weg voor ons was geblokkeerd door eerdergenoemde betonmolen. En dat alles omdat wij, activisten in de Jordaanvallei, hier naar toe waren gekomen om vast te leggen hoe de kolonisten een illegale weg naar een buitenpost aan het verharden waren – illegaal zelfs volgens de wetten van de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden, en er was niemand om ze te stoppen.
Een kolonist kwam met een grote waterfles op ons af en goot de fles in de auto over onze hoofden uit. De soldaten en hun commandant deden niets.
De officier verklaarde de plek tot ‘gesloten militaire zone’ en beval ons weg te gaan. Er volgde een discussie over de wettigheid van dit bevel en het selectieve karakter ervan, aangezien de kolonisten en de chauffeur van de betonmolen niet werd bevolen de plek te verlaten, en over het feit dat de officier en zijn ondergeschikten medeplichtig waren aan een duidelijk illegale activiteit, namelijk het verharden van een illegale weg naar een buitenpost van kolonisten, waarvan de rechtbanken verdere constructie hadden verboden.
Dit argument bracht de officier tot razernij, en dus kwam hij met het ultieme onzin-argument. ‘Jullie probeerden me omver te rijden!’ riep hij uit, terwijl ik moeizaam over de smalle weg manoeuvreerde om weg te komen. Ik zal verder niet in details treden, omdat u allemaal wel begrijpt hoe onzinnig de beschuldiging was.

Een kolonist kwam met een grote waterfles op ons af en goot de fles in de auto over onze hoofden uit.
De soldaten en hun commandant deden niets.

Op dat moment arriveerden er meer soldaten, met wapens in de aanslag, onder bevel van een hogere officier. We werden nu omgeven door 5 tot 8 kolonisten, een gewelddadige vrachtwagenchauffeur, en zo’n 10 soldaten en officieren in 4 legerjeeps. We werden meegenomen naar het politiebureau van de nederzetting Ariel, waar we ongeveer 5 uur werden vastgehouden, en waar de officier een klacht tegen ons indiende (die hij in het uur dat de rit naar het politiebureau had geduurd ontwikkeld had en waarin wij beschuldigd werden van het ‘verwonden van de knie van een Israëlische legerofficier tijdens de uitoefening van zijn functie’, een klacht die woord voor woord bevestigd werd door de soldaat die met hem mee was gereden, zodat duidelijk was dat zij de tekst uit het hoofd hadden geleerd…).
We waren verbijsterd over het gemak waarmee de soldaten een volledig fictief verhaal uit hun duim zogen, en over het feit dat ze zich daar zo goed bij voelden. Dit is blijkbaar een automatisme geworden: iedere hindernis, iedere onprettige situatie wordt omzeild door simpelweg te liegen. Een cultuur van misleiding.
We werden ondervraagd door een politierechercheur die geïnteresseerd was in de feiten en niet erg onder de indruk leek te zijn van het verhaal dat de soldaten hadden opgedist. We dienden onmiddellijk een tegenklacht in tegen de legerofficier, waarin wij hem ervan beschuldigden gelogen te hebben, een valse klacht te hebben ingediend en ons niet te hebben beschermd tegen geweld, en ook tegen de kolonisten en de vrachtwagenchauffeur, vanwege de bedreigingen en het geweld. Men liet ons op borgtocht vrij met de mededeling dat we voortaan uit het gebied weg moesten blijven. De akelige ervaring zal ons waarschijnlijk niet beletten om te blijven doen wat we doen.

We waren verbijsterd over het gemak waarmee de soldaten een volledig fictief verhaal uit hun duim zogen, en over het feit dat ze zich daar zo goed bij voelden. Dit is blijkbaar een automatisme geworden: iedere hindernis, iedere onprettige situatie wordt omzeild door simpelweg te liegen. Een cultuur van misleiding.

Aan de andere kant

Op 3 september 2019 waren Palestijnen met hun kudde op de weilanden bij hun eigen gemeenschap in het Al Auja gebied. Er verschenen joodse kolonisten, eerst 5, daarna volgden er meer, die de herders bedreigden en aanvielen. De angstige herders belden Israëlische activisten op die onmiddellijk leger en politie inschakelden. Toen het leger arriveerde, arresteerde men … nee, niet de joodse kolonisten die de herders hadden aangevallen, maar de herders zelf. Natuurlijk. Eerst beweerde men dat de Palestijnen schapen hadden gestolen, daarna werd dat vervangen door de beschuldiging dat ze stenen hadden gegooid. De Palestijnen werden in plaats van geholpen door de politie 13 dagen lang onder slechte omstandigheden vastgehouden, en vrijgelaten na betaling van een hoge borgsom.
Sinds onze arrestatie blijf ik steeds maar denken aan de cultuur van liegen die zich zo diep in onze maatschappij heeft genesteld. Ik kan niet ophouden om de manier waarop wij en de Palestijnen werden behandeld met elkaar te vergelijken. 15 jaar geleden al heb ik bij controleposten op de Westelijke Jordaanoever tientallen gevallen waargenomen waarbij soldaten zonder zelfs maar met de ogen te knipperen beweerden dat Palestijnen, die niet meer hadden gedaan dan wat gegiecheld, of die iets hadden gezegd dat ze niet wilden horen, of niet snel genoeg hun ID kaart te voorschijn hadden gehaald, of niet onderdanig genoeg waren, juist geprobeerd hadden om de controlepost te omzeilen, of geprobeerd hadden soldaten aan te vallen, of hen zelfs actief verwond hadden, of stenen hadden gegooid, of gelogen hadden, of wat ze verder ook maar konden bedenken… Ik zag het allemaal met mijn eigen ogen! En iedere keer was ik weer verbijsterd over het gemak waarmee deze leugens over hun lippen kwamen, leugens waarvoor de Palestijn onvermijdelijk een vreselijke prijs zou betalen.
De ongelimiteerde macht om te doen wat ze willen – ten aanzien van mensen, kinderen, ouderen – vernietigt de ziel van deze 18-jarigen en moedigt ze aan om te liegen. Want wie zou er twijfelen aan de bewering van een joodse soldaat dat een Palestijn, mensen van wie men weet dat het geboren leugenaars zijn, z’n hand had opgeheven om hem te slaan? En zelfs als deze arme inboorling bij zijn moeder en zuster zou zweren dat het niet waar was, en alle ooggetuigen dat zouden bevestigen, dan nog – ‘Palestijnen zijn geboren leugenaars’.
Dit zou het hele land in beroering moeten brengen, ons in de kern van de ziel moeten raken, ons ’s nachts wakker moeten houden, want deze soldaten zijn onze kinderen, en dit is waartoe we hen hebben opgevoed. Deze cultuur van de leugen infiltreert de Staat, nestelt zich in iedere uithoek van het land en is overal aanwezig, zelfs in de hoogste kringen. Hoe is het mogelijk om zelfs maar de wenkbrauwen te fronsen als de helft van onze burgemeesters en eerste ministers allemaal aan deze ziekte lijden?
Want dat is precies waar het uit voortkomt: de door niets ingedamde macht van het heersen over mensen die geen rechten hebben en zich niet kunnen verdedigen.

Vertaling: Max Hirsch