B’Tselem haalt uit naar regering na geweld in Huwara

Zondagnacht 26 februari trok een meute Israëlische kolonisten plunderend en brandstichtend door het Palestijnse Huwara. De actie zou een vergelding zijn van de moord op twee Israëli’s enkele uren eerder. Het wordt gezien als de grootste aanval in decennia, met zo’n honderd gewonden, vele verwoeste gebouwen en een dode tot gevolg.

Door: Redactie – 11/03/2023

Beeld: Anadolu Images.

Het ondermaatse ingrijpen van het Israëlische leger en de reacties van enkele regeringsleden leidt tot verontwaardiging. Zo toonde Itamar Ben-Gvir, de extreemrechtse minister van Nationale Veiligheid, begrip voor de kolonisten. Hij voegde daaraan toe dat het niet aan hen maar aan het leger is om “onze vijanden te verpletteren“. Minister van Financiën Smotrich merkte eveneens op dat men het heft niet in eigen hand moet nemen, maar dat Huwara “van de kaart zou moeten worden geveegd” door Israël.
 

Vanuit door SIVMO gesteunde groepen klinkt er steun voor de inwoners van Huwara en felle kritiek op de regering. Volgens Hagai El-Ad, directeur van B’Tselem, is het beleid van Netanyahu direct verantwoordelijk voor deze gruwelen. Gewelddadige kolonisten worden beschermd door het leger en gesteund door politici, stelt hij in een interview na de brandstichting. “Wij weten wat een pogrom is. Joden hebben lang aan de kant van de slachtoffers gestaan. Na zondagnacht zijn er honderden kolonisten die weten hoe het is om te horen bij de daders.”

Mensenrechtenorganisaties als B’Tselem staan door het huidige extreemrechtse beleid onder druk. Steun hen met een donatie.

 

Blijf op de hoogte.
Schrijf u in voor de maandelijkse nieuwsbrief: